|
Geboren: | 17 december 1943 te Meise (België) | |
Opleiding: |
Midddelbare school: Latijn-Griekse in het College van het Eucharistisch Hart in Essen |
||
Werk: |
Eerst leraar Nederlands en Godsdienst in het secundair onderwijs in Vilvoorde |
||
Thuis: |
Getrouwd sinds 1969 met Lut Danckaert |
||
Eerste boek: |
Petr Ginz (1994) |
||
Hobby's: |
Ga sinds mijn zeventigste terug naar school. |
Mijn hele verhaal:
Ik ben geboren in 1943 als zoon van Jan en Stefanie Van Campenhout. Mijn ouders hadden allebei dezelfde familienaam hoewel ze in de verste verte geen familie waren van elkaar. Ik ben dus een honderd procent Van Campenhout! Bij mijn geboorte woonden we in Meise, toen nog een klein dorp op twaalf kilometer van Brussel. Mijn ouders woonden in het huis van mijn grootouders. Mijn moeder was de jongste dochter en ze was, zoals dat toen gebruikelijk was, bij haar ouders ingetrouwd. Mijn opa had er een boerderij en een café. Maar hij stierf toen ik twee jaar was, zijn huis werd verkocht en mijn ouders verhuisden naar een deelgemeente (een gehucht heette dat toen) van Meise: Sint-Brixius-Rode. In Rode woonden zo'n vijfhonderd mensen. De pastoor en de hoofdonderwijzer waren de enige autoriteiten van het dorp. Later werd Sint-Brixius beroemd toen Eddy Merckx er kwam wonen en er zijn fietsfabriek opende.
Mijn ouders bouwden een nieuw huis in Sint-Brixius Rode en ik groeide er op samen met mijn vijf oudere broers en twee jongere zussen. Dat was een leuke tijd. We hebben veel geravot in de grote tuin achter ons huis. Ik denk niet dat mijn ouders het erg breed hadden met hun acht kinderen, maar we kwamen nooit iets tekort. Op onze school waren er maar drie klassen: een kleuterklas, een klas met het 1ste, 2de en 3de leerjaar en een klas met 4,5 en 6. Twee juffrouwen en een meester, de al genoemde hoofdonderwijzer.
Na de lagere school moesten wij niet, zoals andere jongens van onze generatie, op ons 14 jaar gaan werken. Integendeel, mijn ouders stonden erop dat al hun kinderen zo lang mogelijk naar school gingen. Na het zesde leerjaar stuurden mijn ouders mij dus naar het College van het Eucharistisch Hart in Essen, 75 km van Meise vandaan. Dat was niet om alle dagen met de fiets naartoe te rijden … Ik kwam op een internaat terecht. Geen internaat zoals dat nu bestaat waar je op maandagochtend aankomt en op vrijdagnamiddag naar huis mag. Neen, wij gingen dat college op 31 augustus binnen en mochten voor het eerst naar huis op 31 oktober. Ons mama had dan drie dagen tijd om ons wasgoed in orde te brengen en op 3 november vertrokken we weer naar het internaat tot 25 december.
En zo ging dat het hele jaar door. Het leven in het college was heel eenvoudig: de lessen volgen, 3,5uur studie per dag, 2,5uur in de kapel, woensdag- en zaterdagnamiddag wandelen in de buurt van het college. Computers en games, gsm's of tablets bestonden nog niet. We hadden geen krant, geen radio of tv. Gezellig was iets anders, maar wij probeerden er als jongens onder elkaar het beste van te maken. Ondanks alles heb ik best wel gezellige momenten beleefd in het college. Ik volgde er Grieks-Latijnse. Ik was geen hoogvlieger, met 65% was ik al heel tevreden ... en ik heb mijn diploma gehaald.

